De Schotse godsdienstfilosofe
June Campbell heeft met haar boek:
Traveller in Space – In Search of Female Identity in Tibetan Buddhism
de deur geopend voor een eerlijk en gefundeerd debat over het tantrische
Boeddhisme. Zij werkte als
vertaalster voor Tibetaanse lama’s, onder andere voor Kalu Rinpoche, wiens
“geheime sekspartner” zij jarenlang was. Hieronder volgt een artikel over
haar uit de INDEPENDENT.
The Independent 10 February 1999 – Paul Vallely
Ik was een tantrische seksslavin
Jarenlang was June Campbell de ‘partner’ van
een oudere Tibetaanse boeddhistische monnik. Zij werd met de dood bedreigd
als zij haar eed van geheimhouding zou breken. Maar dan kan er verlichting
doorbreken.
Lemen voeten? Nee, het was een ander deel van
de anatomie –en van een al te vleselijke substantie – die de ellende
veroorzaakte. Maar ik veronderstel dat je niet verwacht dat tantrische seks
een open en eerlijke activiteit is. Want nogmaals, je rekent toch niet met
enige vorm van seks als je een celibataire non wordt.
Het was, zo zei June Campbell aan het begin
van haar lezing, pas de tweede keer dat men haar had gevraagd om sinds haar
boek Traveller in Space drie jaar
geleden uitkwam een lezing te geven voor een boeddhistische groep in dit
land. Een klein wonder. Het onderwerp van haar voordracht was:
“Andersdenkend in spirituele gemeenschappen”, en er bestaan ook nauwelijks
krachtiger voorbeelden van afvalligheid, dan het hare. Want zij had niet
alleen onthuld dat zij jarenlang de geheime sekspartner van één van de
meest heilige monniken in het Tibetaanse Boeddhisme was geweest – de tulku
(gereïncarneerde lama), Kalu Rinpoche, ze benadrukte ook nog eens dat het
machtsmisbruik in het centrum van de relatie een smet wierp op het
eigenlijke hart van het Tibetaanse Boeddhisme.
Dit was inderdaad ketterij. Voor
buitenstaanders was Rinpoche een van de meest vereerde yogi-lama’s in
ballingschap buiten Tibet. Als abt van zijn eigen klooster had hij de
gelofte van het celibaat afgelegd en werd erom geroemd dat hij 14 jaar in
eenzame afzondering had doorgebracht. Onder zijn studenten waren de meest
vooraanstaande lama’s in Tibet. “Zijn eigen positie was in de Tibetaanse
gemeenschap onbetwist’, zegt June Campbell, “en allen getuigden van zijn
heiligheid.”
De binnenste kringen van de wereld van het
Tibetaanse boeddhisme – alhoewel het ook in modieuze kringen in het Westen
verspreid is – zijn gesloten en hecht. Hoewel ze haar beweringen op een
ingetogen wijze in de context van een heel academisch boek, met als
ondertitel In Search of Female
Identity in Tibetan Buddhism uitte, veroorzaakten die wat ze een
primitieve uitbarsting van woede en toorn noemde. “Ik werd beschimpt als
een leugenaar of een demon”, zei ze de afgelopen week gedurende een
openbare voordracht aan het niet-sectarische College voor boeddhistische
studies in Sharpam, Devon. “In die wereld was hij een heilig figuur. Het
was alsof je beweerde dat moeder Theresa betrokken was bij het maken van
pornofilms.”
Maar ze wachtte niet in totaal 18 jaar uit angst
voor de reactie, voordat ze haar openbaringen bekend maakte in een boek,
getiteld Traveller in Space, een
vertaling van dakini, het nogal poëtische Tibetaanse woord voor een vrouw
die door een lama voor seks wordt gebruikt. Ze had zoveel tijd nodig om het trauma van de ervaring te verwerken.
“Elf jaar ging voorbij zonder dat ik erover sprak, en toen ik had besloten
erover te schrijven, had ik nog eens zeven jaar nodig voor onderzoek. Ik
wilde mijn persoonlijke ervaring verweven met een meer theoretisch begrip
van de rol van de vrouw in de Tibetaanse maatschappij, zodat ik beter kon
begrijpen wat me gebeurd was.” Wat er gebeurde, was dat ze in haar
geboorteland Schotland in de jaren zestig – de tijd van de hippies –
boeddhist werd en naar India reisde waar ze non werd. Ze bracht tien jaar
door in een Tibetaanse klooster en drong dieper dan enig andere westerling
door in de esoterische hiërarchie van dat geloof. Ten slotte werd ze de
persoonlijke tolk van de goeroe toen hij in de jaren zeventig door Europa
en Amerika reisde. Daarna, zo zei ze, “vroeg hij me zijn sekspartner te
worden en met hem aan geheime activiteiten deel te nemen.” Slechts één
andere persoon wist van de relatie – een tweede monnik – met wie ze deelhad
aan wat ze een polyandrische relatie in Tibetaanse stijl noemde. “Het
duurde enige jaren voordat ik besefte dat de mate waarin ik uitgebuit werd,
een soort misbruik inhield.”
De
tantrische sekspraktijk is ouder dan het boeddhisme. Het idee vindt zijn
oorsprong bij de oude Hindoes die geloofden dat het binnenhouden van het
zaad gedurende de geslachtsgemeenschap het seksuele genot vergrootte en
mannen langer deed leven. De Tibetaanse boeddhisten ontwikkelden het geloof
dat de verlichting versneld kon worden door de beslissing “de hartstochten
in de religieuze praktijk te integreren in plaats van ze te vermijden.” Deze
strategie wordt als buitengewoon riskant beschouwd, maar wel zo effectief
dat deze in één leven tot verlichting kan leiden. Monniken met een lagere
status beperkten zich tijdens de meditatie tot het visualiseren van een
denkbeeldige seksuele relatie. Maar de “meesters”, zo zet haar boek uiteen,
bereiken een punt waarop ze besluiten dat ze seks kunnen hebben zonder
erdoor bezoedeld te worden. De instructies in de zogenaamde “geheime”
teksten omschrijven gedetailleerd de methoden die de man in staat stellen
de zaadlozing door yoga-ademhalingsbeheersing en andere oefeningen onder
controle te krijgen. Het idee is “om het zaad opwaarts, langs de
ruggengraat tot in het hoofd te drijven.” Hoe meer zaad er in het hoofd van
een man is, des te sterker hij intellectueel en spiritueel geacht wordt te
zijn.
“Het omkeren van normale seks drukt de relatieve
positie van de man en de vrouw binnen het ritueel uit.”
Meer
dan dat, men zegt dat hij er nog meer kracht bij krijgt door het vaginale
lichaamsvocht van de vrouw in zich op te nemen op het moment dat hij zijn
eigen lozing inhoudt. “Deze omkering van gewone seks”, zo zegt June
Campbell, “drukt de relevante positie van de man en de vrouw in het ritueel
uit, want het geeft aan dat de energie van de vrouw naar de man stroomt.”
De
wanverhouding wordt nog onderstreept doordat zulke goeroe-lama’s eisen dat
hun sekspartners geheim moeten blijven waardoor de lama’s controle over de
vrouwen kunnen blijven uitoefenen. “Sinds het boek is gepubliceerd heb ik
brieven met gelijksoortige- en ergere ervaringen gehad van vrouwen uit de
hele wereld.”
Waarom ging ze er dan bijna drie jaar mee
door? “Persoonlijke erkenning.
De vrouwen geloven dat ook zij speciaal en heilig zijn. Ze gaan over in een
sacrale toestand. Het verschaft goede karma voor toekomstige levens en is
een geloofstest.” De combinatie van religie, seks, macht en geheimhouding
kan een krachtig effect hebben. Deze creëert de paradox van de psychologische
chantage, beschreven in de woorden van een andere lama, Beru Kyhentze
Rinpoche: “Indien je goeroe op een schijnbaar onverlichte wijze handelt en
je denkt dat het hypocriet is hem als een boeddha te beschouwen, moet je
bedenken dat je eigen meningen onbetrouwbaar zijn en de ogenschijnlijke
gebreken die je ziet slechts overwegingen van je eigen misleide
geestestoestand zijn… Indien je goeroe op een volmaakte wijze zou handelen,
zou hij ontoegankelijk zijn en je zou niet in staat zijn met hem om te
gaan. Het is vanuit zijn grote
compassie dat je goeroe wel eens
schijnbare gebreken vertoont… Hij weerspiegelt jouw eigen gebreken.”
De
psychologische druk wordt vaak nog vergroot doordat men de vrouwen geloften
van geheimhouding laat zweren. Bovendien werd June Campbell verteld dat
“krankzinnigheid, narigheid of zelfs de dood” zouden kunnen volgen, als zij
het stilzwijgen zou verbreken. Er werd me verteld dat de lama met
wie ik omging, in een vorig leven een maîtresse had die hem wat problemen
bezorgde. Om haar kwijt te raken sprak
hij een vervloeking over haar uit die een ziekte veroorzaakte die
later in haar dood
resulteerde. Er zijn boeddhisten als Martine Batchelor – die 10 jaar in een
Koreaans klooster doorbracht als zen-boeddhistische non en nu docente is
aan het Sharpham College – die benadrukken dat de religieuze technieken die
de Boeddha leerde losgekoppeld kunnen worden van de seksistische,
patriarchale en onderdrukkende cultuur van veel boeddhistische landen. Maar
June Campbell is niet overtuigd. “Je moet je
afvragen wat de relatie is tussen het geloof en hoe een maatschappij
gevormd wordt”, zegt ze. In het Tibetaanse systeem ligt de macht in handen
van mannen die vaak getraumatiseerd zijn doordat ze van hun moeder
weggehaald zijn toen ze pas twee jaar oud waren, en naar een klooster met
alleen maar mannen zijn gebracht. Sommigen mochten bezoek ontvangen van hun
moeder en zusters maar altijd in het geheim, zodat ze vrouwen gingen
associëren met wat verborgen moet worden.”
Maar ze gelooft dat er meer is dan dat. Toen
ze de afgelopen week in Sharpam college gaf, gaf ze de studenten een hele
reeks materiaal over verschillende soorten feminisme, van het politieke tot
aan het psychotherapeutische. Ze vroeg hen toen hoe dat zich verhoudt tot
het feit dat er geen vrouwelijke boeddhabeelden zijn of tot de vraag waarom
in tantrische seksafbeeldingen de vrouw haar rug altijd naar de kijker
heeft, of waarom boeddhistische vrouwen wordt verteld dat ze moeten bidden
dat zij in een volgend leven als man worden wedergeboren, want alleen als
man kunnen ze de volle verlichting bereiken. “Toen ik eenmaal mijn
ervaringen begon uit te pluizen, begon ik alles ter discussie te stellen”,
zo zei ze. Dat betekende niet
alleen de daden van een bepaalde goeroe, maar het hele idee van
goeroeschap. Ze begon zich af te vragen of de tantra alleen maar een
fantasie was, en of er werkelijk wel enig verschil is tussen tantrische
seks en gewone seks. Ze stelde het concept van de verlichting zelf en de
meditatiepraktijk ter discussie. “Ik besefte dat ik om mezelf te zijn ik
alles volledig en volkomen achter me moest laten.”
Transcript van het Programma “Exkurs” van de Hessische
Rundfunk op 12 mei 1999
De rol van de vrouwen in het Tibetaanse boeddhisme naar het voorbeeld
van June Campbell
De Schotse godsdienstwetenschapper was einde
zestiger jaren als jonge vrouw aanhangster van het Tibetaanse boeddhisme.
Zij was leerlinge van Kalu Rinpoche, een wereldwijd beroemde Tibetaanse
lama, een geestelijke leraar dus. Als tolk reisde ze met hem door de hele
wereld, maar dat niet alleen: zij was ook zijn sexpartner. De relatie moest
geheim blijven om de reputatie van de meester als celibatair monnik niet in
gevaar te brengen. Katja Sindemann sprak met June Campbell.
Sindemann:
Eigenlijk leert het boeddhisme de overwinning over de seksuele
begeerte, om tot volkomen innerlijke bevrijding van wereldse zaken te
geraken. Maar het Tibetaanse boeddhisme
heeft onder invloed van het Noord-Indische tantrisme een meditatie praktijk
ontwikkeld, waarbij de meester met behulp van een vrouw tot verlichting
komt: eerst stelt de beoefenaar zich de vrouw alleen in de geest voor, op een hoger niveau kan hij zich ook van
een echte vrouw bedienen. Zij wordt dakini of song-yum genoemd.
Campbell:
Hij was één van de hoogste lama’s binnen de Tibetaanse maatschappij,
hij was leraar van de Dalai Lama. Ik
dacht, dat het op een bepaalde manier goed voor mij was om een relatie met
zo’n man aan te gaan. En hoewel de verhouding volkomen geheim gehouden
werd, afgezien van één of twee ingewijden, geloofde ik steeds, dat het mij
spiritueel van nut zou zijn ! Ik kan niets meer zeggen, dan dat ik
indertijd geloofde, dat iedere soort van zegen of nauwe verbinding met
iemand die ik spiritueel hoogstaand achtte, goed voor mij zou zijn.
Sindemann:
Na enige jaren beëindigde June de geheime verhouding. Zij brak met
Kalu Rinpoche en zweeg verder. Eerst tientallen jaren later spreekt zij
erover.
Campbell:
Allereerst vond ik het niet acceptabel om een
dubbelleven te leiden. Daarbij kwam, dat ik volledig van andere
westerlingen was afgesneden. Ik was mezelf niet
meer. Ik kon niet met andere westerlingen
praten over wat ik beleefd had. Ik ben Schotse en in een zeer
democratische maatschappij opgegroeid, waarin eerlijkheid één van de
belangrijkste eigenschappen is. Daarom was ik na enige tijd niet meer in
staat om in dat verband te leven.
Sindemann:
In uw boek: “Godinnen,
dakini’s en heel normale vrouwen. Vrouwelijke identiteit in het Tibetaanse
Tantrisme” probeerde u uw persoonlijke pijnlijke ervaring wetenschappelijk
te verwerken. Daarbij bekritiseerde u het complete systeem van het
Tibetaanse boeddhisme als vrouwvijandig.
Campbell:
Zoals alle
middeleeuwse culturen sloot de Tibetaanse maatschappij vrouwen uit van
machtsposities. Het was een theocratie: de lama’s hadden zowel de
geestelijke alsook de politieke macht. Zij waren belangrijke figuren in de
lokale, maar ook in de totale Tibetaanse maatschappij. Vrouwen werden
uitgesloten van leidinggevende functies in de boeddhistische scholen die de
kennis van de leer overdroegen. Vrouwen telden alleen onder bepaalde
voorwaarden mee. Zoals bijvoorbeeld de moeders van de Tulkus, de
wedergeboren lama’s: zij stonden hun
kleine jongens aan de kloosters af en offerden hen voor het welzijn van de
gehele maatschappij.
Sindemann:
June Campbell
bekritiseert vooral de geheimhouding waaraan de vrouwen gehouden zijn. Zij
moeten weliswaar hun bijdrage aan het religieuze systeem leveren, maar
alleen in het verborgene. Zij ziet in deze structuren ook een groot gevaar.
Campbell:
Alle voorbeelden die
ik meegemaakt heb, en zoals men uit de geschriften kan opmaken, tonen dat
er geen gelijkheid tussen man en vrouw bestaat. Maar dat is niet het essentiële punt. Want dat gebeurt niet alleen
in de Tibetaanse maatschappij, maar overal. Ik denk, dat het kardinale punt
de verering voor de lama is, de onbespreekbare onderwerping, die in een
geheim en gesloten denksysteem plaatsvindt. De figuren die de geestelijke
macht bekleden nemen bovendien politieke ambten in die maatschappij in.
Maar er ontstaat naar mijn mening een zeer gevaarlijke situatie als men
deze structuren naar het westen brengt. Er vormen zich groepen die zaken
geheimhouden. Mannen komen in zeer machtige posities en kunnen seksuele
relaties met meerdere vrouwen onderhouden, onder het voorwendsel, dat het
om een spirituele aangelegenheid gaat. De omgeving mag daar geen vragen over stellen, dat houdt een massa
risico’s in.
Sindemann:
Op grond van haar ervaringen heeft June Campbell reeds jaren geleden
afscheid van het Tibetaanse boeddhisme genomen. Maar het verleden haalt
haar vandaag weer in. Bij het verschijnen van haar boek werd zij van vele
zijden beschimpt, ook door westelijke aanhangers van het Tibetaanse
boeddhisme.
|